Dit forum liep van 2008-2020, is nu gesloten en te bekijken als archief. Berichten plaats je in het nieuwe droomforum

Ik vecht met vampiers 10/11februari

Roselien
16 jaar geleden

Ik droom dat ik geknield op een stoel aan tafel zit. ( toen ik wakker was dacht ik dat ik aan het kaarten was. Dit weet ik niet zeker). Mijn zwager (broer van mijn vriend) zit tegen over mij maar zegt niets tegen me. In mijn droom was ik op een feestje. Achter mijn zwager was er een grote ruimte niemand danste. Ik zeg: “zie je wel. Dit is weer typisch zo’n Surinaams feestje waar ik niet van hou. Niemand danst “. Later waren er wel mensen op het erf, de ruimte achter mijn zwager. Een vrouw begeleid de groep mensen. In mijn droom ging het over een jongetje GILLERMO in het echt ken ik helemaal geen Gillermo. Ik ben in een kamer en die mevrouw loopt naar me toe zegt tegen mij dat ik iets moet doen, want daar was zij niet voor. Zij was er om de groep te begeleiden. Ik weet niet meer wat ik volgens haar moest doen, maar ik antwoordde: Ik ben zelf ook druk bezig dan moet je bij zijn moeder zijn. Op dat moment ging de deur van de badkamer open. Een nicht van mij riep van uit de badkamer”ik ben aan het douchen” volgens mij was zij in mijn droom de moeder van Gillermo. In het echt heeft ze ook geen zoon die Gillermo heet.

In de zelfde droom bevond ik me onder aan een trap volgens mij in een kelder. Het was niet donker. Het was een brede trap en ik kon naar buiten kijken. Ik was met 2 vampiers aan het vechten. Ik sloeg volgens mij met een natte doek op de vampiers. Mijn tante hielp mij ook vechten. Zij sloeg ook met een natte doek op een vampier. Terwijl ik vecht kijk ik naar boven en ik zie een hele grote vampier met een grote zwarte mantel om de trap heen lopen en naar ons kijken. Mijn tante is nog op een vampier aan het slaan en zegt: ik heb in de krant gelezen dat er heel veel vampiers zijn bij Bas van der Heijden. Ik zeg tegen haar kijk de baas van de vampiers is hier.

We zijn opeens niet meer in de kelder. We lopen op een plein ze praat tegen mij, maar ik weet niet wat ze zegt. Mijn neef komt langs. Ik zet mij handen op zijn schouders. Hij begint te rennen met mijn handen op zijn schouders, maar mijn voet raakt de grond niet. Ik zweef verticaal boven de grond. Ik laat hem los. Hij blijft hard rennen, maar nog zweef ik verticaal achter hem aan.

Als mijn voet eindelijk de grond raakt ga ik een zij straat in. Ik zie een vampier in de straat staan. Ik ren de straat uit. Op de hoek is er een bakkerij. Ik koop een halfje witbrood en steek de straat over. Ik zie dat de vampier om de hoek naar me kijkt en ik vlieg weg.