Dromen laten beelden symbolieken zien en dient als verwerking van het gebeuren in je leven. De trein is een levenstrein. Het feest is als de maatschappij. Je kan het niet met iedereen vinden. Je begeeft je liever tussen bekenden of vrienden.
Op de fiets laat je je meevoeren door een ander. Je kiest niet je eigen koers. Maar leidt je lijden door anderen, waardoor je afhankelijk lijkt van een ander. Je onderneemt zelf niet echt wat. Er moet altijd iemand zijn die met je meegaat. Je kunt of wilt niet zelfstandig worden. De politie is je innerlijke gezag. De scooter staat voor gemak of passiviteit. Je hoeft geen moeite te doen, zoals een fiets die je moet trappen en er energie in steken. Wanneer je alles alleen moet doen ben je snel uit je concentratie.
De telefoon staat voor communicatie. Het lijkt of niemand je wilt horen. Het station is de doel die je wilt behalen. De messen zijn verbale wisselwerkingen. Je bent niet goed in staat om je assertief te kunnen verweren. Het raakt je en dat doet pijn. Je wordt geholpen, maar in een andere taal. Dat betekent dat je niet goed begrepen wordt. De kanker is een disbalans.